Skip to main content

In de toekomst schoon recreëren of zelfs wonen op de vuilstort

31 juli 2018
Theo van Rhijn

 

Het duurt nog tientallen jaren, maar de provincie kijkt alvast wat er met de afvalstortplaats aan de Zeeasterweg gaat gebeuren als die straks vol is. Het college van Gedeputeerde Staten, het dagelijks bestuur, heeft vorige week het zogeheten nazorgplan goedgekeurd, dat de milieutechnische kant bevat.

Provincies zijn wettelijk sinds een aantal jaren verantwoordelijk voor stortplaatsen die niet meer worden gebruikt. De huidige landelijke regels dateren van twintig jaar geleden en gaan over alle plekken waar na 1 september 1996 nog is gestort. Die mogen niet zomaar worden achtergelaten. De exploitant moet zorgen voor het nazorgplan en de provincie moet dat goedkeuren.

In de praktijk betekent dat dat met behulp van onder meer afdeklagen en drainagesystemen moet worden voorkomen dat schadelijke stoffen weglekken. Omdat het in het geval van de Zeeasterweg nog enkele decennia duurt voordat die zogenoemde nazorgfase wordt bereikt, is het overigens nog goed mogelijk dat het plan op basis van nieuwe ervaringen, ontwikkeling van nieuwe technieken of beleidswijzigingen nog wordt aangepast, aldus de provincie.

Een ander verhaal is wat voor bestemming het terrein vervolgens krijgt. Het is bij een juiste uitvoering van de maatregelen straks geschikt voor recreatieve en natuurgerichte activiteiten, zegt het bedrijf Afvalzorg, dat het plan voor de Zeeasterweg heeft opgesteld, maar ook voor bedrijfsgebouwen en zelfs voor woningbouw.

{jcomments on}