Plan voor Afsluitdijk is ouder: bijna eeuw voor aanleg bedacht
De afsluiting van de Zuiderzee, die met de Afsluitdijk in 1932 gereed kwam, is veel eerder bedacht dan tot nu toe werd aangenomen. Niet door Pieter Faddegon en Jakob Kloppenburg in 1848, zoals algemeen werd aangenomen. Al in 1834 schreef tijdschrift de 'Algemeene Konst- en Letterbode' er over. Dat blijkt uit onderzoek van journalist Bas Sleeuwenhoek, dat is gepubliceerd bij Batavialand.
In de editie van 7 februari 1834 wordt geschreven over een dijk tussen Stavoren en Enkhuizen. De discussie kwam ruim tien jaar later pas op gang. Briefschrijvers kwamen met diverse suggesties; zo staat in 1846 in de Arnhemsche Courant het idee voor een afsluitdijk tussen Wieringen en Stavoren. Waterstaatkundige Bernhard van Diggelen werkte dat plan later uit.
Sleeuwenhoek vond in het Nationaal Archief ook stukken van ondernemers die langs de Zuiderzeekust grond wilden droogmaken. De indijking van Marken en de Gouwzee en de inpoldering van Schokland werden gezien als een goede investering. De uiteindelijke discussie werd vooral gevoerd in het Algemeen Handelsblad. Dat zag eerst helemaal niets in de afsluitingsplannen, zegt Sleeuwenhoek. "Dat was iets voor een 'krank brein', een onmogelijk werk. Maar uiteindelijk ging de redactie er toch in geloven."
Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met Omroep Flevoland.
{jcomments on}