Samenwerking met buurgemeenten in jeugdzorg niet nauwer, 'autonomie behouden'
Lelystad is (nog) niet zover dat het de samenwerking met de andere Flevolandse gemeenten bij de inkoop van jeugdzorg wil intensiveren en daarmee beslissingsbevoegdheid uit handen wil geven. Het college van b. en w. wil wel samenwerken, maar daarbij meer de mogelijkheid van een eigen koers houden. Bestuurlijk betekent dat dat het de intentieovereenkomst over de nieuwe samenwerking niet ondertekent. Dit betekent echter niet dat Lelystad nu uit het samenwerkingsverband is gestapt, zegt wethouder Annemieke Messelink-Dijkstra.
De vijf kopen samen bepaalde vormen van jeugdzorg in. Het gaat dan om specialistische zorg, waarvoor in elke gemeente wellicht maar een beperkt aantal cliënten in aanmerking komt, maar die door gezamenlijke inkoop beter te regelen is. Die inkoop gebeurt nu via een centrumregeling, een regeling waarbij gemeenten maar heel beperkt bevoegdheden delegeren. De bedoeling is die te vervangen door een verder gaande gemeenschappelijke regeling. De vijf gemeenten stonden op het punt een intentieovereenkomst hiervoor te ondertekenen, maar Lelystad doet dat nu op het laatste moment niet.
Er verandert (nu) niets
Messelink-Dijkstra zegt dat dit betekent dat de huidige centrumregeling nog altijd van kracht is. “Aan de zorg voor kinderen verandert dus helemaal niets.” Lelystad heeft ook nog altijd de intentie om er samen met de andere gemeenten uit te komen. Het Rijk heeft daarvoor een soort van deadline gesteld: 1 januari 2027. “Er is dus nog tijd.”
Er ligt alleen wel een verschil van inzicht over de vorm waarin de samenwerking moet plaatsvinden. “Wij willen onze autonomie behouden. Dat zien we in de intentieovereenkomst onvoldoende terug, omdat daar veel van de beslissingsbevoegdheid die we willen, vervangen wordt door gemeenschappelijke regelingen.” Lelystad heeft bijvoorbeeld vorig jaar een zogenoemd knoppenplan ingevoerd, waarin ouders en kinderen meer beslissen welke zorg nodig en gewenst is. “In de intentieovereenkomst staat bijvoorbeeld dat als een behandelaar van een kind concludeert dat de behandeling nog niet klaar is, deze automatisch wordt voortgezet. Maar dan staan wij als gemeente niet meer aan het roer. Het gaat ook te ver om dit in een intentieovereenkomst vast te leggen, vinden wij. De intentieovereenkomst moet leiden tot een samenwerkingsovereenkomst. Daar horen dit soort punten in thuis.”
Geschillenparagraaf
“Dat gemeenten gezamenlijk zorg inkopen, daar zijn we het allemaal over eens. Het gaat er om hoe die zorg wordt ingezet en wie daar over gaat. Schijnbaar lukt het ons niet dit punt te tackelen. Dan moet het maar zo: door dit nu niet te ondertekenen, treedt er een geschillenparagraaf in werking, en zullen we met deskundigen gaan kijken hoe we hier uit moeten komen.” De wil om eruit te komen is er, benadrukt Messelink-Dijkstra.
Verbazing over verbazing
Dronten toonde zich verbaasd. “Wij zien feitelijk geen verschil in het gewenste toekomstbeeld voor de jeugdzorg. We zien wel verschil in hoe dat te bereiken,” schrijft het college van Dronten aan zijn gemeenteraad.
Messelink-Dijkstra is weer verbaasd over de verbazing van Dronten. “Dit punt is uit en te na besproken. Het kan geen verrassing zijn voor de andere gemeenten dat wij hier anders over denken. Maar dat zien we niet terug in de intentieovereenkomst. Daarin worden te veel al afspraken gemaakt, en dat is pas daarna aan de orde.”