Skip to main content

Slachtoffer is vertrouwen in tbs-systeem volledig kwijt

16 januari 2024
Kees Bakker

Lelystedelinge Debbie (53) is drie jaar geleden verkracht. De dader, die daags na de verkrachting werd aangehouden, bleek een tbs’ er te zijn die na een proefverlof niet terug was gekeerd naar de Oostvaarderskliniek in Almere. Alle fouten die er in dit geval zijn gemaakt en de manier waarop tbs in Nederland geregeld is, hebben Debbie’s vertrouwen in dat systeem doen veranderen. ‘Ik zou graag de geruststelling hebben dat deze man niet meer vrijkomt, maar die heb ik nu niet. En dat is angstaanjagend.’

Naar buiten treden

Het zijn de aanhoudende berichten over de Oostvaarderskliniek en wat daar allemaal mis was en is, en berichten over andere klinieken waar zaken helemaal misgaan, die Debbie hebben doen besluiten nu met haar verhaal naar buiten te treden - in de hoop dat haar verhaal en haar bedenkingen over het systeem van tbs daar wellicht ook iets aan kunnen veranderen.

Verhaal

Het was een mooie dag in september 2020. Het was warm buiten en Debbie (*) besloot om een uur of vier op haar fiets te stappen voor haar vaste rondje. Onderweg kwam ze heel wat mensen tegen. Bij de Torenvalkweg besloot ze even uit te rusten op een bankje. Daarna wachtte ze tot de fietsers en een voetganger die langskwamen, uit beeld waren. Ze wilde zich rekken en strekken om daarna verder te gaan, maar zag uit haar ooghoeken een man lopen. Ze wilde wachten tot hij ook uit beeld was, maar toen ze hem voor de tweede keer uit haar ooghoeken zag, begon hij ineens op haar af te rennen. ''Toen wist ik: die heeft kwaad in de zin. Ik denk dat ik vier of vijf keer geschreeuwd heb, maar voor ik het wist voelde ik een hand op mijn keel.'' De man trok haar naar achteren, de bosjes in, en sprak dreigend ‘Geen kik, of ik knijp je keel dicht’. Daarna verkrachtte hij haar.

Doodsangst

Van hoe hij haar heeft meegesleept vanaf het bankje naar het bos is een deel uit haar geheugen gewist. Verder staan de gebeurtenissen haar nog scherp voor de geest. ''Vanaf het moment dat ik in de brandnetels lag, heb ik er weer beelden bij. Ik heb nog één keer hard geschreeuwd, maar hij was te bedreigend. ‘Geen kik, dan is het zo voorbij,’ zei hij. Ik dacht: dit is het dus. Dit kon wel eens het einde zijn. Ik moest meegaan in zijn fantasie, waarin ik zijn moeder was en hij seks met me had. Op dat moment dacht ik: ‘Deze man is heel erg ziek’. Ik draaide walgend mijn hoofd opzij en ging er in mee.''

''Achteraf gezien heb ik het mezelf kwalijk genomen dat ik zo ben meegegaan in zijn fantasie. Waarom heb ik niet geslagen, waarom heb ik niet voortdurend gegild? Tegelijkertijd is dat waarschijnlijk wel de reden dat ik hier nu nog zit. Ik besefte: deze man is niet in orde. De waanzin in zijn ogen werd ook minder toen ik meeging in zijn zieke fantasie. Ik was er constant heel erg mee bezig vooral niets te zeggen dat hem in de war zou maken. Want die gekte in zijn ogen versterkte mijn doodsangst. Dit is voor het eerst in mijn leven dat ik doodsangst heb gevoeld.''

Kenmerken

''Waar ik wel blij om ben, is dat ik goed heb opgelet.'' Na de verkrachting probeerde ze bewust kenmerken van de man te onthouden. ''Wat hij aan had, zijn Brabantse accent, zijn geur en zijn onhandige en onervaren manier van doen. Hij vroeg naar mijn naam. Ik loog dat ik Carla heette. Hij zei: ‘Ik wil je nog een keer’, maar ik zei tegen hem ‘Er kan ieder moment iemand aankomen. Ga nu maar weg.’ Hij vroeg waar Lelystad lag, waar Almere lag en zei ‘Geef me je mobieltje’. Ik zei dat ik die niet had. Daarna zei hij: ‘Geen woord hierover!’ ‘Nee, ik vertel het tegen niemand,’ zei ik, en daarna pakte hij mijn fiets en fietste weg, richting Lelystad.''

Debbie wachtte tot de man uit zicht was en kwam in beweging. ''Ik liep ook richting Lelystad. De eerste drie mensen die ik tegenkwam, waren mannen. Die durfde ik niets te vragen. Dus ik bleef doorlopen. Pas over de brug over de Lage Vaart kwam ik een vrouw tegen. Ik kon niet zo goed uit mijn woorden komen. ‘Kunt u even stoppen? Er is iets naars gebeurd…’ Maar zij zag het onmiddellijk. ‘Ben je verkracht?’ vroeg ze. ‘Ja, ik geloof dat dat gebeurd is.’ Zij heeft toen onmiddellijk de politie gebeld, en toen ik hortend en stotend mijn verhaal vertelde zei ze ‘Dit is iemand die bekend is bij de politie’.''

De politie had eerst moeite de juiste locatie te vinden, maar daarna ging alles snel. ''Ik had ook mijn vriend en mijn zoon gebeld, die waren er inmiddels ook. Zij mochten me niet aanraken, in verband met de sporen. We gingen terug naar de plaats waar het gebeurd was. Ik was eerst heel rustig, ik denk dat ik in shock was, maar daarna begon ik te trillen en kon ik er niet meer mee ophouden. Dat duurde even. Daarna gingen we naar het politiebureau in Almere, waar ik moest wachten op de zedenrecherche.''

Opgepakt

Het was een dag later dat Debbie door de politie werd gebeld met de boodschap ‘We hebben hem!’. ''Het bleek te gaan om een tbs’er uit de Oostvaarderskliniek in Almere, die niet was teruggekeerd van een proefverlof. Dat bevestigde mijn idee dat er iets helemaal mis was met deze man. Ik dacht ook: wat een bizarre samenloop van omstandigheden! Hoe groot is de kans dat ik juist op die dag op dat tijdstip op die plek tegen een ontsnapte tbs’er aanloop?''

Later bleek dat de man die avond al was aangehouden bij een inbraak in een schuurtje in Lelystad, waar hij een bijl had willen stelen. ''Kennelijk wilde hij daarmee wraak nemen op een behandelaar in de tbs-kliniek. De politie heeft hem toen laten gaan. De volgende ochtend zagen patrouillerende agenten hem echter fietsen en zij sloegen onmiddellijk aan op het opgegeven signalement. Toen heeft men hem opgepakt.''

Pas weer later heeft Debbie begrepen dat de politie eigenlijk gelijk al die middag de verdachte op het oog had. ''Er was al een telefoontje gepleegd vanuit de Oostvaarderskliniek over een man die niet terug was gekeerd van proefverlof.''

Fouten

In het hele proces rond dat proefverlof zijn ernstige fouten gemaakt. ''Twee maanden na de verkrachting werd ik via mijn advocaat uitgenodigd voor een gesprek met de inmiddels opgestapte directeur van de Oostvaarderskliniek. Hij wilde graag met me praten. We spraken af op neutraal terrein, in het kantoor van mijn advocaat. Hij gaf eerlijk toe dat er fouten waren gemaakt. Hij zat daar ook echt mee, want op een gegeven moment barstte hij zelfs in huilen uit.''

Debbie somt de fouten op. ''Ten eerste zat deze man al 17 jaar vast.'' Hij had in 2003 tbs gekregen voor een ernstig geweldsmisdrijf. ''Op een bepaald moment is er dan iemand die bedenkt ‘Deze man kan wel weer naar buiten toe’. Zeventien jaar lang was het advies dat vooral niet te doen. Hij zat sinds 5 of 6 jaar in Almere, ook daar was het advies negatief, totdat iemand besloot dat hij wel weer kon naar buiten kan om te re-integreren. Ik vind dat moeilijk te bevatten.''

De man mocht op verlof: eerst drie keer op begeleid verlof, daarna onbegeleid. ''Bij dat onbegeleide verlof is het de bedoeling dat hij geschaduwd wordt. Het is ook maar een uurtje. Maar er was niemand beschikbaar om hem te schaduwen. Toch heeft men hem laten gaan. Er is geen overleg over geweest. Van de twee leidinggevenden die daarover gaan, was er één ziek en de ander werkte thuis. Dit was de derde keer dat hij zo naar buiten mocht. Kennelijk dacht men ‘Ach, het is de eerste twee keer goed gegaan, dus het zal nu ook wel goed gaan’.''

De man mocht een uurtje boodschappen doen. Daarna moest hij zich weer melden. ''Maar dat gebeurde dus niet. Pas nadat de avondploeg controleerde of iedereen binnen was, kwam men erachter dat hij nog niet terug was. De ene afdeling belde met de andere afdeling met de vraag ‘Is hij bij jullie?’ en kreeg het antwoord ‘Nee, we dachten dat hij bij jullie was’. Er hadden toch al eerder alarmbellen moeten gaan rinkelen? Hij had zich om twee uur weer moeten melden, maar pas om rond 17.00 uur kwam men er achter dat dat niet was gebeurd.''

Een andere vraag die bij Debbie opkwam was waarom de man geen enkelband om had. ''Kennelijk is al eerder besloten in deze kliniek dat niet te doen bij mensen die op proefverlof gaan. ‘Als je recht hebt op verlof, is dat niet nodig’ was de gedachte. Na deze verkrachting is dat wel weer ingevoerd.''

Geloof verloren

Debbie waardeert de eerlijkheid van de directeur van de Oostvaarderskliniek, die de fouten toegaf. Er loopt nu nog een civiele procedure voor schadevergoeding, maar dat zal ook wel goedkomen.

De gang van zaken heeft echter wel Debbies geloof in het tbs-systeem doen wankelen. ''Eerst had ik daar een goed gevoel bij. Mensen krijgen therapie, mensen worden begeleid en iedereen heeft het recht terug te keren in de maatschappij. Je doet iets verkeerd, je wordt geholpen en daarna kun je ook weer terugkeren. Maar dat vertrouwen is helemaal weg.''

''Misschien werkt dat bij mensen die kort hebben vastgezeten en daarvoor ook nooit iets hebben misdaan. Mensen die zelf willen veranderen. Maar ik denk nu dat door personeelstekort, grote werkdruk en de constante nieuwe toevoer aan mensen die tbs krijgen dit systeem gewoon niet kan werken. Ik geloof ook dat het systeem niet toegerust is op de ernst en veelvoud aan problematiek en stoornissen van de  mensen die tbs krijgen. En het meest rotte aan het systeem is volgens mij: hoe kun je iemand behandelen die niet behandeld wil worden? Die de behandeling niet serieus neemt, maar op een gegeven moment wel leert om wenselijke antwoorden te geven en wenselijk gedrag te vertonen?''

Systeem wankelt

Volgens Debbie staat het systeem te wankelen. ''We kunnen er niet zo mee doorgaan, maar omdat er geen alternatief is, blijft het zoals het nu is. Natuurlijk: het gaat vaak goed. Het gaat meestal goed. Maar in die gevallen waarin het niet goed gaat, zijn de gevolgen verschrikkelijk groot. Er gaan mensen dood, er zijn mensen getekend voor de rest van hun leven. Ik ben er niet op tegen dat mensen geholpen worden, integendeel. Maar we moeten ook erkennen dat er mensen zijn die zulke specifieke problemen hebben, dat wat hen aan hulp wordt geboden, niet genoeg is.''

Debbie vreest dat het tbs-systeem piept en kraakt door maatregelen vanuit geldmotieven. ''Het is te duur of we hebben er de mensen niet voor, er is niet voldoende personeel te vinden. Dan kan een systeem als dit niet werken. Daders moeten geholpen kunnen worden, maar als de hulp er niet is, houdt het op. Je speelt nu met de levens van toekomstige slachtoffers en hun familie.''

Sterk uitgekomen

Debbie is er niet slecht uitgekomen, al is ze daar voor zichzelf strenger in dan haar familie en vrienden haar voorhouden. ''Ik dacht zelf na de verkrachting dat ik na twee weekjes wel weer aan het werk kon. Dat bleek veel te optimistisch. Ik ben langere tijd uit de running geweest en ben nu weer aan de slag, maar ben ook voor een deel arbeidsongeschikt verklaard.''

Debbie werkt op dit moment weer vier dagen per week als docent op een vmbo-school. Geen makkelijke baan, zou je zeggen. ''Nee, dat is waar. Maar goed, je bent strenger voor jezelf dan anderen voor je zijn. Tegelijkertijd ben ik ook trots, hoor. Ik heb enorm veel steun gehad van mijn vriend en mijn familie. Ook van vrienden, al merk je ook dat er daar soms mensen bij zijn die het enorm moeilijk vinden om te gaan met deze situatie. Ik ben ook trots dat ik onlangs voor het eerst weer een eind gewandeld heb in de omgeving waar dit gebeurd is. Ik ben wel vrij kort na de verkrachting weer op de fiets gestapt, want ik wilde me hierdoor niet laten beteugelen, maar mijn fietstochtjes gingen voortaan wel door bewoond gebied. Toen ik onlangs echter ook weer in de natuur gewandeld had, voelde ik me daarna echt Rocky. Dat was een ongelooflijke overwinning.''

Angstaanjagend

Debbies leven wordt dus niet geregeerd voor angst en de verkrachting heeft er ook niet voor gezorgd dat ze nu bepaalde dingen die ze leuk vindt niet meer doet. ''Nou ja, sommige dingen doe ik anders en bij andere dingen maak ik de keuze dat maar niet te doen. Dat beperkt me wel in mijn functioneren vergeleken met vroeger.''

Tegelijkertijd is de angst er altijd wel. ''Weet je, de man die mij verkracht heeft, heeft daar drie jaar cel en tbs voor gekregen. In ons huidige bestel ga je er dan van uit dat hij nu nooit meer vrijkomt. Maar ik heb niet de zekerheid dat dat zo is. Deze man is ziek. Dat is ook triest. Er zijn in zijn leven allerlei dingen misgegaan, maar ook hij is op zoek naar acceptatie. Het meest angstaanjagende moment van de verkrachting vond ik, achteraf, dat hij daarna vroeg om een kusje. Hoe triest is dat? Ik zou graag de geruststelling hebben dat deze man niet meer vrijkomt, maar die heb ik nu niet. En ook dat is angstaanjagend.''   

* Debbie is een gefingeerde naam. De echte naam van het slachtoffer is bij de redactie bekend.

Geplaatst op 16 januari 2024

{jcomments on}