Skip to main content

Gedicht van de week: ‘Monument’ (Piet Talsma)

09 oktober 2024
Kees Bakker

Radio Lelystad plaatst wekelijks een ‘Gedicht van de Week’ van een Lelystedeling of iemand uit de omgeving. Er loopt namelijk veel dichttalent rond in en rond Lelystad, en dat verdient een podium, ook op onze site. Bovendien is dichten leuk, inspireren de gedichten andere mensen wellicht ook tot dichten en bieden gedichten vaak een andere kijk op de werkelijkheid, bijvoorbeeld een actueel onderwerp.

Gedicht van de week

Piet Talsma (1946) is opgegroeid in het noordoosten van Friesland. Na zijn pensionering in 2007 kwam er tijd vrij voor en langgekoesterde wens: schrijven over het leed dat zijn ouders was overkomen in de nadagen van de oorlog. Ook schrijft hij poëzie, columns en was hij verantwoordelijk voor de (cabaret)teksten voor de openingsproductie van de schouwburg in zijn woonplaats: Emmeloord.

“Vanuit onze boerderij keken we uit op het verzetsmonument. In de volksmond ‘het monument’ genaamd. Zoals de inhoud aangeeft, is er veel verlies en verdriet geweest in het leven van mijn ouders. Speciaal voor mijn moeder wil ik haar gedenken en eren door middel van dit gedicht.”

Monument

Al die papieren helden,

idolen van mijn jeugd,

toegejuicht, uitgeknipt,

bewonderd en bewierookt:

ze zijn verbleekt,

domweg vergeten en verzonken.

Ze maken plaats voor beelden

van een rijzige vrouw,

autonoom, niet zo mobiel,

met herinneringen

aan de oorlog, crisisjaren:

de harde leerschool van het leven.

Op het dressoir zie ik,

naoorlogs geboortegolfkindje,

het blonde kopje van zusje,

 met ernstige trekken in glas,

geknakt als bloem in de knop:

difterie in oorlogstijd.

Zo bijzonder kon ik nooit worden,

hoogstens zo blond, wel levend.

Nog later hoorde ik iets

over drie misgeboortes,

niet van haar, zij zweeg,

leed in stilte tot aan het graf.

Zo opgesloten in zichzelf

nam ze, ergens in de tachtig,

te veel pillen tegen te veel pijn,

maar overleefde, zoals steeds.

Wel verdween het portret,

de foto van een engel.

De rust kwam bij het sterven,

na verwondering over ons.

Wat hadden wij daar te zoeken?

Doodgaan deed zij ‘t liefst alleen.

Vandaag richt ik een monument op,

voor haar en zwijg eerbiedig.