De huisvesting voor 2.500 arbeidsmigranten die door Van der Valk Investments bij het Van der Valk Hotel wordt gerealiseerd, roept vragen op bij de PVV. De partij vindt het maar moeilijk te verkroppen dat er voor arbeidsmigranten snel huisvesting kan worden gebouwd, terwijl inwoners die een huurwoning willen, jarenlang op een wachtlijst belanden, en die wachttijd alleen maar lijkt toe te nemen. De partij heeft er dinsdag vragen over gesteld.

Tijdelijke huisvesting

“Wat zegt het over de slagkracht van dit college dat een commercieel plan voor arbeidsmigranten al is ondertekend, terwijl betaalbare woningen voor onze eigen inwoners al jaren vastlopen?” vroeg Ashwin van Stormbroek van de PVV zich dinsdagavond af. Volgens hem is er op social media veel onbegrip over dit onderwerp.

Wethouder Dennis Grimbergen legde de PVV-voorman uit dat het echter om twee verschillende dingen gaat. De huisvesting die bij het Van der Valk Hotel gepland staat, is tijdelijke huisvesting, waar arbeidsmigranten komen te wonen die tijdelijk in Nederland zijn. Het gaat om ‘short stay’ waar mensen maximaal een jaar kunnen wonen. Voor die woningen gelden heel andere principes en voorschriften dan voor sociale huurwoningen. Daardoor kunnen ze ook sneller worden neergezet. “Maar het gaat dus om een tijdelijk verblijf.”

Minder overlast

Niettemin verwacht Grimbergen dat juist Lelystedelingen, ook Lelystedelingen die een betaalbare woning zoeken, hier profijt van kunnen hebben. Als fatsoenlijke en betaalbare huisvesting wordt aangeboden aan arbeidsmigranten, zal de belangstelling voor kamerverhuurpanden in de wijken wellicht afnemen. Daarmee kan ook de illegale verhuur van woningen als kamerverhuurpand worden tegengegaan. Die kamerverhuurpanden zorgen juist vaak voor overlast, doordat er meer mensen in één woning wonen dan waarvoor die bedoeld is.

Grimbergen kan zich voorstellen dat mensen er zo naar kijken zoals de PVV schets, maar benadrukt dat er met de woningbouwversnelling die in Lelystad is ingezet er ook veel sociale huurwoningen bij komen. “Maar ik begrijp het sentiment.”

Foto: Ashwin van Stormbroek.  © Paul Klukhuhn