Sportvoorzieningen kunnen groter, maar moeten ook beter gebruikt
Geschreven door Kees Bakker.
Bestaande sportparken kunnen worden uitgebreid, maar daarbij moet ook worden gekeken naar verplaatsing van bepaalde verenigingen. Dat is een van de aanbevelingen uit een onderzoek dat de gemeente heeft gedaan naar de sportaccommodaties. Daarin is gekeken naar waar er op dit moment knelpunten zijn en waar die zich in de toekomst, bij de groei van de stad, zouden kunnen voordoen. Dat alles moet leiden tot een ‘integraal huisvestingsplan’ (IHP) voor de sport, waarbij vooruitgekeken wordt naar de jaren 2030 tot 2043. Dat Lelystad zo’n plan maakt, is behoorlijk uniek. Voor het onderwijs hebben andere gemeenten dat ook wel, maar met de sport loopt Lelystad voorop.
Binnen- en buitensport
Uit het onderzoek blijkt dat bij binnensportlocaties er met name druk wordt ervaren bij hockey en korfbal. Voor hockey wordt de mogelijkheid van een ‘blaashal’ in het winterseizoen aangeraden: een opblaasbare hal, die tijdelijk kan voorzien in de behoefte. Verder wordt aangeraden ook vooral in te zetten om multifunctioneel gebruik, waarbij niet alleen verschillende sporten van dezelfde hal gebruik kunnen maken, maar ook het onderwijs, om te zorgen dat de hallen en gymzalen optimaal gebruikt worden gedurende de dag en avond.
Voor wat betreft de buitensporten wordt geconstateerd dat vooral de voetbalverenigingen een capaciteitsprobleem hebben en de grote toeloop van nieuwe leden niet aankunnen, al wordt daarbij ook opgemerkt dat dit voor slechts twee van de drie voetbalverenigingen zo is. Ook daar wordt aangeraden om dan vooral samenwerking of clustering te zoeken. Ook tennis heeft een capaciteitsprobleem, met vooral behoefte aan padelbanen. Voor de nieuwe wijk ZuiderC wordt een nieuw sportpark van 12 hectare voorzien, dat vooral buitensport zou moeten bevatten. Aangeraden daarbij wordt wel goed te kijken, net als bij herstructurering van bestaande sportparken, naar voldoende afstand tot woonhuizen en het voorkomen van overlast voor de buurt als het gaat om logistiek, parkeren en gebruik van een sportpark in de avonden.
Qua zwemgelegenheid is er op dit moment voldoende, al ontstaat er op termijn wel een probleem als het gaat om de capaciteit voor instructiezwemmen, oftewel zwemlessen.
Deelname laag
Tot slot laat het onderzoek zien dat de deelname bij sportverenigingen laag is: 18 procent van de inwoners is lid van een vereniging, tegen 24 procent landelijk. Daarentegen wordt er wel meer bij fitnessclubs en sportscholen gesport en is ook zelfstandig sporten in de buitenlucht populair. Opmerkelijk: ook het gebruik van de fiets blijft in Lelystad achter.
Al deze data en aanbevelingen worden verwerkt in het IHP voor de sport, dat in juli voor besluitvorming naar de gemeenteraad gaat. Die kan dan vervolgens keuzes maken weer de komende tijd wel en niet in geïnvesteerd moet worden en hoe dat betaald gaat worden.
Geplaatst op 17 mei 2024.