Onderzoek naar duurzame huisvesting voor arbeidsmigranten in kamerverhuurpanden

De gemeente wil onderzoeken hoe arbeidsmigranten op een kleinschalige manier in woonwijken ‘duurzaam’ kunnen worden gehuisvest. Daarvoor wil ze samenwerken met de Duurzame Huisvestingsalliantie, een organisatie die huiseigenaren met een kamer te huur koppelt aan onder meer gemeenten. Deze organisatie wil 'iedere woningbezitter in Nederland de mogelijkheid bieden om conform de regels zijn/ haar woning op een maatschappelijk verantwoorde wijze te verhuren, voor zichzelf en duurzaam voor de nakomende generaties’.
Voor Lelystad is die ‘maatschappelijk verantwoorde wijze’ belangrijk, omdat er nu veel misstanden zijn, vooral in panden die illegaal als kamerverhuurpand worden gebruikt. “Er wordt altijd gezegd dat arbeidsmigranten voor overlast zorgen in de wijken, maar dat is niet zo. Het is de wijze waarop mensen soms worden gehuisvest, met z’n twaalven in een pand en met twee mensen per kleine kamer, die voor overlast zorgt,” zegt wethouder Dennis Grimbergen. Vandaar dat de gemeente met de alliantie een intentieovereenkomst heeft afgesloten om te onderzoeken hoe arbeidsmigranten in wijken kunnen worden gehuisvest op een fatsoenlijke manier, zonder dat daarbij sprake is van overlast.
Mid stay
Het gaat dan met name om arbeidsmigranten die hier één tot drie jaar werken, de mid-staygroep. Dat is dus iets anders dan short stay, mensen die hier een paar maanden per jaar werken. “Wat je ziet is dat zij voor de eerste periode vaak aangewezen zijn op kamerverhuurpanden. Daarna blijven ze hier, maar vaak stromen ze dan zelf door naar bijvoorbeeld een koopwoning, of gaan ze terug naar het land van herkomst.”
Deze groep kan niet terecht op short-staylocaties voor huisvesting, waar de verblijfsduur maximaal één jaar is. Deels kunnen die mensen wel huisvesting vinden in grote projecten. Zo wil uitzendbureau Level One een initiatief ontwikkelen voor 1.500 mensen in de nieuwbouwwijk Zuiderhage. Daar wordt in eerste instantie huisvesting gebouwd voor 400 spoedzoekers (mensen die met spoed een woning zoeken, zoals mensen die in een echtscheiding zitten) en daarna voor 1.100 arbeidsmigranten. Het bureau heeft daar ervaring mee, de foto is van een onderkomen van Level One. Verder wil Van der Valk Investments bij het Van der Valk hotel een ‘campus’ bouwen voor 2.500 arbeidsmigranten. Deze plannen zijn volgens Grimbergen volop in onderzoek.
‘Erbarmelijke omstandigheden'
Maar om de illegale kamerverhuur in wijken tegen te gaan, is meer nodig. “Er staan 3.600 arbeidsmigranten ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie, maar het vermoeden is dat het werkelijke aantal bijna twee keer zo groot is. Een aantal van die mensen woont onder erbarmelijke omstandigheden in illegale kamerverhuurpanden, waar ze dan ook nog eens een hoge huur voor betalen. Daar heeft de omgeving ook last van. Met de Duurzame Huisvestingsalliantie gaan we nu onderzoeken hoe we dat kunnen tegengaan.”
Dat betekent niet per definitie dat er huizen in woonwijken bijkomen die als kamerverhuurpand in de markt worden gezet. “Op dit moment worden daar geen nieuwe vergunningen voor afgegeven. Dat betekent dat er vooral wordt gekeken naar huizen die nu al als kamerverhuurpand, met vergunning, worden gebruikt. Maar het zou wel kunnen zijn dat na onderzoek blijkt dat er in bepaalde wijken kansen liggen met huizen waar maximaal vier tot zes arbeidsmigranten kunnen wonen. Als dat zo is, gaan we daarmee terug naar de gemeenteraad, om dat te bespreken.”
Buurtbewoners
In de pilot waarvoor nu de intentieovereenkomst is afgesloten, wordt onderzocht hoe illegale kamerverhuur aan kan worden gepakt. “Hierbij gaat de aandacht niet alleen uit naar toezicht, regulering en nette huisvesting. Er is ook zorg voor mensen die hier mid stay werken en verblijven. Dankzij deze aanpak worden niet alleen overlast en ondermaatse woningen aangepakt, maar ook wordt het contact tussen arbeidsmigranten en buurtbewoners verbeterd. We verwachten rond de zomer een plan van aanpak voor de uitvoering van de pilot aan de gemeenteraad te presenteren. Na een jaar worden de effecten en uitvoering van de pilot geëvalueerd”