De gemeente loopt geen financieel risico bij de ontwikkeling van het nieuwe Batavialand, volgens het college van burgemeester en wethouders. Sterker: de investering van 3,6 miljoen euro die van de gemeente wordt gevraagd voor het nieuwe Bataviakwartier, wordt minstens terugverdiend. Het aan land brengen van de Batavia is onderdeel van de plannen. Het gebied van de huidige werf komt daarbij vrij en kan worden verkocht aan Batavia Stad, dat daar wil uitbreiden. De opbrengst van de verkoop van die grond, die in het bezit is van de gemeente, zal minimaal gelijk zijn aan deze gemeentelijke investering.

Dat schrijft het college aan de gemeenteraad, die in de laatste discussie over het onderwerp, eind februari, daar vragen over had gesteld.

Geen risicodragende partij

De gemeentelijke investering komt naast een rijksbijdrage van 7 miljoen euro en een provinciale bijdrage van 7,7 miljoen. Daarnaast spant Batavialand zich zelf in nog 7 miljoen euro te vinden via fondsen en/of een lening. Daarmee moet een nieuw museaal gebied ontstaan, waarin ook het Nationaal Scheepsarcheologisch Depot een plek krijgt. Het vernieuwde historische themapark moet in 2028 opengaan en vervolgens 100.000 bezoekers per jaar trekken. Het is echter niet zo dat er financiële problemen ontstaan als dat aantal bezoekers niet wordt gehaald, en bovendien is de gemeente in deze geen ‘risicodragende partij’. “Lelystad is geen aandeelhouder of exploitant van Batavialand.”

Op 25 maart beslist de raad over de bijdrage.