Gemeente zoekt meer uitdaging en diversiteit in speelplekken
De gemeente heeft een nieuw speelbeleid vastgesteld. Daarin staat waar speelplekken aan moeten voldoen en waar die moeten komen. Niet tot in detail, maar het beleid is wel het uitgangspunt om nu per wijk een plan te maken met de precieze locaties en invulling.
Mooi proces
Er is lange tijd gewerkt aan het nieuwe speelbeleid, iets langer dan aanvankelijk de planning was. “Maar dat was wel nodig en heeft geleid tot een heel mooi proces, waarbij er met kinderen rondjes door de wijk zijn gemaakt om van hen te horen wat ze missen of juist erg leuk vinden, en waarin er ook bijeenkomsten zijn geweest met juist iets oudere kinderen. Dat waren echt enorm leuke bijeenkomsten, die ons ook een schat aan informatie hebben opgeleverd.”
Afstand
Bij het opstellen van het beleid zijn de speel- en sportplekken die door de gemeente worden beheerd, geanalyseerd. Daarnaast is er een analyse gemaakt van de bespeelbaarheid van de gehele openbare ruimte (parken, natuurgebieden, hofjes, pleinen en straten). “Deze analyse van de formele en informele speelruimte vormt de basis voor dit beleid.”
Het nieuwe beleid voorziet in een aantal objectieve criteria. Zo moet 90 procent van de woningen in Lelystad binnen 200 meter afstand een speelplek hebben voor de jongste kinderen. Verder moet 90 procent van de woningen binnen 500 meter afstand een plek hebben, en dat kan ook een schoolplein zijn, waar iets oudere kinderen terecht kunnen.
Thema
Er vier thema’s opgesteld: ‘aanbod op orde’, ‘diversiteit en speelbeleving’, ‘aandacht voor specifieke doelgroepen’ en ‘participatie en communicatie’. “Het vorige beleid voorzag er toch vaak in dat huidige speelplekken behouden bleven en één op één vervangen werden als dat nodig was, zonder rekening te houden met de wensen van bewoners en kinderen. Het betekende ook dat er binnen 200 meter van de woning vaak twee of drie gelijkwaardige speelvoorzieningen lagen.”
Plan per wijk
Daarom zal er nu per wijk, Lelystad is onderverdeeld in acht gebieden, een nieuw plan worden opgesteld. Dat betekent dat er speeltuintjes zullen verdwijnen, het kan betekenen dat er bij komen en het kan betekenen dat ze anders worden ingericht of er andere speeltoestellen komen. “We toetsen op de vier thema’s en het afstandscriterium en gaan echt met de buurt in gesprek over wat zij en de kinderen willen. Daarbij is het uitgangspunt dat speelplekken goed bereikbaar en gespreid moeten zijn, dat door de inrichting allerlei kinderen er terecht kunnen en dat speelplekken voldoende uitdaging bieden, en dat er ook rekening wordt gehouden met kinderen met een beperking. Dat betekent niet dat iedere speeltuin bijvoorbeeld een schommel krijgt waar rolstoelen gebruik van kunnen maken, maar dat er ook erg wordt gekeken naar speeltoestellen waar iedereen gebruik van kan maken.”
Alternatief
Bovendien zal er met de bewoners en omwonenden van een speelplek die verdwijnt worden gesproken over wat er dan op die plek moet gebeuren. “Dat kan betekenen dat er bijvoorbeeld bomen komen, als de buurt behoefte heeft aan beschutting in de wijk, of dat de plek meer wordt ingericht als plek voor natuurlijk spelen, met boomstammen als speeltoestel. Het kan ook betekenen dat bewoners een speelplek die anders zou verdwijnen adopteren en die zelf gaan onderhouden. Daar bestaan in den lande allerlei mooie voorbeeld van, ook over de afspreken die je dan moet maken.”
Voor wat betreft de wijkplannen zal er worden aangesloten bij het onderhoud van speelplekken, als dat in de planning staat, want niet heel Lelystad kan in één keer aangepakt worden. “Maar het resultaat van het nieuwe beleid zal over de komende jaren wel steeds meer zichtbaar worden.”