'Ministers moeten er iets mee'; brief van Amnesty ook in eeuw van e-mail een begrip
“We gaan opkomen voor bepaalde mensen die dat niet zelf kunnen, of die iets gedaan hebben waar geen geweld bij is gebruikt.” Vandaag, woensdag 10 december, de Dag van de Rechten van de Mens, is er in ontmoetingscentrum BinnenInn een zogeheten schrijfcafé en Antoinette van Elst, al jarenlang betrokken bij Amnesty International, licht toe wat het doel is van de actie. En geweldloosheid staat dus centraal bij de keuze van mensen voor wie wordt geschreven bij Amnesty.
Het is de lokale uitvoering van Amnesty Internationals Write for Rights-actie. Er worden volgens de organisatie wereldwijd mensen slachtoffer van mensenrechtenschendingen, bezoekers konden voor hen brieven schrijven. Ook waren er voorbeeldbrieven beschikbaar in de bibliotheek, die kunnen tot en met 13 december opgehaald worden om thuis te schrijven.
Van Elst legt uit dat de brieven niet alleen zijn gericht aan regeringen of individuele ministers, maar ook bedoeld zijn als morele steun voor gevangenen en vervolgde activisten. “Zo’n kaartje of brief is een ondersteuning voor de mensen zelf, dat ze weten: we denken aan je.” Volgens haar kan het ontvangen van grote aantallen brieven ook invloed hebben op hoe autoriteiten omgaan met deze zaken. “Ministers krijgen soms postzakken vol. Dan moeten ze er wel iets mee.”
Universele Verklaring
Het schrijfcafé sluit aan bij de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens uit 1948. “Daarin is vastgelegd dat iedereen, ongeacht achtergrond, geloof of politieke overtuiging, recht heeft op mensenrechten.”
Tijdens Write for Rights wordt wereldwijd geschreven voor verschillende mensen en groepen. Het gaat hierbij vaak om journalisten, activisten of leden van minderheden die worden vastgezet omdat zij hun mening hebben geuit, hebben gedemonstreerd of opkwamen voor hun rechten. “Demonstratierecht is een echt recht van mensen,” betoogt Van Elst. “Dit recht staat in sommige landen zwaar onder druk.”
Dit jaar richt Amnesty International zich onder meer op de zaak van Sai Zaw Thaike uit Myanmar. Na de verwoestingen die orkaan Mocha in 2023 aanrichtte, sloot de fotojournalist zich aan bij een hulpteam om verslag te kunnen doen vanuit het getroffen gebied. Volgens Amnesty deed hij dit onder gevaarlijke omstandigheden, niet alleen door het natuurgeweld maar ook door de risico’s die kritische journalisten in Myanmar lopen. Sai Zaw Thaike werd gearresteerd en later veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 jaar met dwangarbeid.
Noorwegen
Daarnaast vraagt de organisatie aandacht voor Ellinor Guttorm Utsi uit Noorwegen. Zij zit niet gevangen, maar haar leefwereld wordt bedreigd. Ze behoort tot de Samigemeenschap, de oorspronkelijke bewoners van Noord-Noorwegen, voor wie rendierhouderij een belangrijk en wettelijk beschermd onderdeel van hun cultuur vormt. De Noorse overheid heeft plannen voor de aanleg van windturbines en wegen op de zomerweiden van de rendieren. Volgens Amnesty zouden deze ingrepen de trekroutes verstoren, het landschap versnipperen en de Samicultuur onder druk zetten. Ellinor Guttorm Utsi zet zich in voor het behoud van de rechten, cultuur en leefwijze van haar gemeenschap.
Van Elst vertelt dat zij zelf haar eerste Amnestybrief schreef toen zij 21 jaar oud was. Sindsdien is zij betrokken gebleven bij schrijfgroepen en acties, maar geeft wel aan dat dit in de loop der jaren is veranderd. “Vroeger had je echte schrijfgroepen, nu gebeurt er veel meer online,” zegt ze. “Je had tijdens de bijeenkomsten gesprekken, je legde uit waar het over gaat, en mensen gingen meteen aan de slag.” Jongeren ziet Van Elst nog wel aansluiten bij Amnesty, maar vooral in de studentensteden en door campagnes online.
Volgens Van Elst is het schrijven van brieven nog steeds effectief, ondanks de opkomst van online acties. Brieven worden soms bewaard of officieel geregistreerd, wat volgens haar extra druk kan uitoefenen op machthebbers. “Daarnaast kunnen brieven aan gevangenen ertoe leiden dat zij beter worden behandeld, omdat gevangenbewaarders zien dat de buitenwereld meekijkt.”