De vrouw die bij het koninklijk bezoek op 9 september een protest liet zien, is niet door de Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging (DKDB) verwijderd, maar door een andere politie-eenheid. Die valt wel degelijk onder het gezag van de burgemeester.

Dat antwoordt het college op vragen van de PvdA, GroenLinks en D66, die willen weten of de vrouw niet in haar recht op vrijheid van meningsuiting is aangetast en of de burgemeester daar nog iets aan gaat doen.

‘Uit onderzoek, uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de burgemeester en de ambtelijke organisatie, is vastgesteld dat het ging om politieagenten die onderdeel uitmaakten van een TDA (Team Districtelijke Aanpak): een opschalingsmethodiek van de politie in het district die onder andere wordt ingezet bij grootschalige gebeurtenissen om de veiligheid in de omgeving te waarborgen. Daarmee valt het optreden wel onder het gezag van de burgemeester,’ schrijft het college.

'Intimiderend'

De vrouw had een sjaal om haar schouders in de kleuren van de Palestijnse vlag. Zij werd door de politie omsingeld en weggevoerd van de plek van het bezoek van de koning, en pas weer terug gelaten toen die was vertrokken. GroenLinks stelde er eerder vragen over, omdat de vrouw volgens de partij ‘stil en vreedzaam’ protesteerde en deze aanpak als zeer intimiderend heeft ervaren.

In eerste instantie beantwoordde de burgemeester de vraag door te zeggen dat dit door de dienst DKDB was gedaan en dat zij daarom sowieso niet de bevoegdheid had hierover in gesprek te gaan. Maar ook nu blijkt dat het om een andere politiedienst gaat, is zij dat niet van plan. ‘Het optreden van de TDA-agenten had als doel het veilige en feestelijke verloop van het koninklijk bezoek te ondersteunen. Gezien de omstandigheden, waarbij de betrokken inwoner zichzelf filmde en een Palestijnse vlag droeg, heeft de politie gecontroleerd en toezicht gehouden.’

'Zorgvuldig en proportioneel'

Op basis van het onderzoek is de burgemeester van oordeel dat ‘de handelingen van de politie zorgvuldig en proportioneel zijn geweest en dat er geen sprake is van onrechtmatig optreden’. De burgemeester begrijpt dat de situatie voor de betrokken inwoner als ingrijpend kan zijn ervaren en betreurt dat dit zo is beleefd. Vanuit de beoordeling van het optreden ziet zij geen aanleiding voor verdere bestuurlijke stappen.